Locatie(s)

GGZ Drenthe en UCP

Samenwerking

Lentis en Dimence

Periode
2013 …

Financiering
geen opgave

Gefinancierd door

  • GGZ Drenthe

Status
in uitvoering

 

Contactperso(o)n(en)

Edith Liemburg, 050-3616399, e.j.liemburg@umcg.nl

Daniëlle Cath, danielle.cath@ggzdrenthe.nl

Samenvatting
De cijfers liegen er niet om: mensen met een ernstige psychiatrische stoornis overlijden 13 tot 30 jaar eerder dan de algemene bevolking. Dit komt meestal doordat bij mensen met psychische klachten ook lichamelijke complicaties optreden. Die kunnen ontstaan doordat iemand vanwege zijn psychische ziekte een ongezonde leefstijl heeft, maar ook door bijwerkingen van psychiatrische medicatie. We kunnen cliënten beter helpen door niet alleen naar de psychische klachten te kijken, maar ook naar somatische klachten. En door een meting bij de start van de behandeling te doen, kunnen we de gevolgen van medicatie goed bijhouden en op tijd ingrijpen.

MOPHAR is tweeledig: het is een nieuwe werkmethode om de standaardzorg voor individuele cliënten te verbeteren, en daarnaast is het een onderzoek naar de lichamelijke effecten van medicatiegebruik en de zorg daaromheen. De uitkomsten van het onderzoek kunnen we gebruiken om behandelingen te verbeteren, door bijvoorbeeld bijwerkingen eerder op te sporen of het meest passende geneesmiddel te kiezen. Als een cliënt is verwezen, krijgt hij/zij eerst een afspraak met een verpleegkundige. Die doet een kort lichamelijk onderzoek en neemt bloed af. Verder stelt de verpleegkundige vragen over leefstijl en lichamelijke aandoeningen bij de persoon zelf en in de familie en over het medicatiegebruik door de cliënt. Ook vraagt de verpleegkundige de cliënt toestemming om de gegevens geanonimiseerd te gebruiken voor het onderzoeksgedeelte van MOPHAR.

Vervolgens gaat de cliënt voor de intake door naar de psycholoog of psychiater. Die kan met één druk op de knop alle verzamelde informatie uit het cliëntendossier halen. Zo is er meer tijd om te praten over de psychische klachten van de cliënt.

Een of twee weken later, als de bloeduitslagen bekend zijn, is er multidisciplinair overleg (MDO). Vanuit de verschillende vakgebieden wordt gestructureerd naar de verzamelde informatie gekeken om tot een behandeladvies te komen. Bij MOPHAR wordt ook altijd de somatische component besproken.

Een week na het MDO volgt het behandelingsadviesgesprek en start de cliënt eventueel met medicatie. Per psychiatrisch geneesmiddel hebben we protocollen opgesteld op basis van de bestaande richtlijnen. Daarin staat wat hoe vaak gemeten moet worden om bijwerkingen op te sporen. Om dit goed te doen, moeten cliënten in het eerste jaar meestal drie tot vijf keer gemeten worden, daarna minder vaak maar minimaal jaarlijks. De huisarts wordt over alle uitkomsten geïnformeerd. Om de screeningen praktisch uitvoerbaar te maken, ontvangen de MOPHAR-verpleegkundigen via de computer een signalering wanneer een vervolgafspraak gepland moet worden.

Intussen zoeken we nauwere samenwerking in de keten, om de zorg van bijvoorbeeld huisartsen en GGZ zo goed mogelijk te stroomlijnen. Ook willen we samen met de verpleegkundigen werken aan standaardinterventies.